De pandemie haalde het dagelijkse leven van de ziekenhuiswereld overhoop. Voor een arts gespecialiseerd in ziekenhuishygiëne was dat ook het geval.
Dr. Yves De Gheldre is verantwoordelijk voor het microbiologisch laboratorium en adjunct-arts-hygiënist voor dr. Carole Schirvel bij de Chirec-ziekenhuisgroep. In een interview met Chirec Pro legt hij uit hoe zijn team ondanks de zware werkdruk op koers probeert te blijven en er alles aan doet om ervoor te zorgen dat de patiëntenzorg optimaal is en blijft.
Een jaar geleden ondervond het laboratorium problemen met het leveren van diagnostische apparatuur voor covid-tests omdat de vraag exponentieel toenam. Hoe zit het vandaag?
Dr. Yves De Gheldre: Aan het begin van de crisis werden we geconfronteerd met een enorme vraag naar tests terwijl we een tekort hadden aan reagentia. Bedrijven werden overweldigd door een te grote wereldwijde vraag. Hun productielijnen waren verzadigd en verouderd. Bovendien waren de grenzen gesloten, wat de levering van de kits in producerende landen bevorderde. Vandaag is dat nog altijd zo, maar niet op dezelfde manier. Om preciezer te zijn, de hoeveelheden PCR-reagentia zijn minder beperkt, maar we blijven afhankelijk van leveranciers en hun aanbod om ons prestatieniveau op peil te houden. De situatie is dus nog altijd kritiek, ook al bevinden we ons niet meer in de situatie zoals tijdens de eerste en tweede golf.
Ziekenhuizen hadden geen duidelijke richtlijnen (in tegenstelling tot wat er tien jaar geleden gebeurde met influenza A (H1N1). Moest elk ziekenhuis zelf procedures uitwerken?
Dr. D. G.: Voor influenza A (H1N1) kregen de ziekenhuizen allemaal officiële richtlijnen van enkele honderden bladzijden over het beheer van de mogelijke pandemie die uiteindelijk niet plaatsvond. En hoewel H1N1 een veel voorkomend influenzavirus is geworden, heeft het niet zoveel slachtoffers gemaakt als verwacht werd.
Voor covid-19 was er geen enkel plan voor ziekenhuizen. SARS-CoV-2 kwam en verspreidde zich sneller dan verwacht. Elk ziekenhuis ging daarom de Amerikaanse en Europese aanbevelingen raadplegen om eigen aanbevelingen te formuleren. Deze situatie hield aan totdat Sciensano een werkgroep oprichtte die met aanbevelingen kwam. Maar ook hier was de te snelle evolutie van de epidemie zodanig overweldigend dat terwijl de experts hun aanbevelingen publiceerden de situatie al achterhaald was. We liepen dus altijd achter op het gebied van richtlijnen, maar nu zijn de aanbevelingen helemaal up-to-date.
Hoe functioneerden de ziekenhuishygiëneteams op het terrein?
Dr. D.G.: In de Chirec-ziekenhuisgroep bestaat het team voor ziekenhuishygiëne uit twee artsen (dr.Carole Schirvel, hygiënearts op drie sites en ikzelf, arts en hoofd van het microbiologisch laboratorium in Delta en Braine-l’Alleud), evenals vijf gespecialiseerde verpleegkundigen.
Sinds de pandemiecrisis is het functioneren van de ziekenhuishygiëneteams drastisch veranderd. Voorheen waren er meer jaarlijkse, lokale en intersite hygiënecommissies, nu zijn er dagelijks vergaderingen. Elke ochtend wordt de situatie geëvalueerd en minstens één keer per week heeft een vergadering plaats met alle betrokkenen (medisch directeuren, administratief personeel, infectiologen, intensivisten, spoed-artsen, apothekers, verpleegkundigen, biologen en verantwoordelijken voor de aankopen). De frequentie van de vergaderingen wordt uiteraard aangepast aan de situatie. Zodra er zich een probleem voordoet, reageren we collegiaal. Het grootste deel van onze tijd besteden we nu aan het coronavirus, al blijven we uiteraard alle acute hygiëneproblemen in ziekenhuizen behandelen.
We verzetten nog altijd bergen werk. De komst van varianten en de vaccinatie zijn nieuwe uitdagingen, maar het dagelijks werk van elke hygiëneverpleegkundige blijft echter essentieel. Bovendien kwamen zelfs tussen elke golf andere problemen naar voren die ook moesten worden aangepakt. Ik denk in het bijzonder aan de organisatie van zorgeenheden in covid-afdelingen, de creatie van extra intensive care-bedden, de screening van patiënten in pre-ziekenhuisopname of in het dagziekenhuis, de implementatie van vaccinaties, het beheer van epidemische clusters in de zorgeenheden en ga zo maar door. Ondanks deze zware werkdruk streven we ernaar om op koers te blijven en doen we er alles aan om de zorg voor onze patiënten optimaal te laten verlopen.
Hoe verloopt de samenwerking met de specialisten?
Dr. D.G: Er zijn veel contacten tussen specialisten. Een groot aantal mensen werd verplicht nieuwe rollen op zich te nemen, of deden dat vrijwillig, om covid-patiënten adequaat te kunnen behandelen. Er waren veel onvergetelijke momenten van grote moed, professionalisme en solidariteit, dat moet ook gezegd.
Hoe ziet u het heden en de toekomst?
Dr. D.G: Vandaag hopen we dat we niet nog een golf over ons heen krijgen en dat de vaccinatie versnelt. Verder zal het afhangen van de houding van elk individu en van de collectieve houding. Laten we niet vergeten wat SARS-CoV-2 met zich meebrengt: de opkomst van varianten en hun pathogeniciteit, de overdracht ervan en mogelijke resistentie tegen vaccins. De situatie blijft moeilijk. We willen zeker niet verstrikt raken in een oncontroleerbare situatie en nog eens meemaken dat onze ziekenhuizen overbevraagd worden.