Vrijwel continue uitwisseling tussen de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg is vandaag essentieel omwille van de snelle ontwikkeling van de geneeskunde. Als antwoord op deze behoefte organiseerde de Locomotorische Pool van het Delta Ziekenhuis een bijeenkomst met huisartsen om artrose, de pathofysiologie en andere behandelingen dan chirurgie te bespreken.
De wereld waarin huisartsen en specialisten in twee verschillende werelden actief zijn, is voorbij. “Vandaag moeten de eerste en de tweede lijn nauw samenwerken”, zo zeggen de organisatoren van het congres dr. Patrick Zygas, diensthoofd Orthopedie en dr. Louis-Nicolas Jekeler, orthopedisch chirurg. De geneeskunde evolueert zo snel dat het ziekenhuis moet communiceren met artsen die buiten de muren werken, in het bijzonder huisartsen. Ze moeten alle informatie krijgen om hun patiënten goed te kunnen begeleiden en hen ook na hun ontslag uit het ziekenhuis de continuïteit van zorg te kunnen bieden. Het is in deze geest dat de Chirec-ziekenhuisgroep vergaderingen organiseert die rechtstreekse uitwisselingen rond een thema tussen huisartsen en specialisten mogelijk maken. De Locomotorische Pool van het Delta Ziekenhuis artrose als onderwerp gekozen, een frequente pathologie waarmee de huisarts voortdurend wordt geconfronteerd en waarover de kennis en praktijken constant evolueren.
Evolutie wordt revolutie
De evolutie van de kennis is eigenlijk een revolutie”, zo zegt prof. Yves Henrotin (ULiège). “We weten nu dat artrose alle weefsels van het gewricht aantast en dat een ontstekingsverschijnsel het essentiële mechanisme is. Maar er zijn verschillende fenotypes waarmee rekening moet worden gehouden bij de therapeutische aanpak. Wat de symptomen betreft maakt zwakke en constante pijn het dus mogelijk om te wachten op een drempel van invaliditeit of intolerantie, terwijl matige tot ernstige pijn, zelfs fluctuerend, een vroege en holistische behandeling vereist. Hoe dan ook is vroegtijdige detectie van risicofactoren essentieel om effectieve preventie op gang te brengen en relevante behandeling te implementeren. De eerstelijnsbehandeling is niet-farmacologisch”, zegt professor Henrotin, die het belang van fysiotherapie benadrukt. Dit moet het onderwerp zijn van gestructureerde programma’s die niet alleen de gewrichten aanspreken. Ze moeten ook gericht zijn op spierversterking en controle, ademhalings- en cardiovasculaire functies, gewichtsverlies en welzijn.
Het succes van de behandeling hangt in grote mate af van de therapietrouw van de patiënt aan het oefenprogramma”, aldus kinesitherapeut Julien Botteldorn. Farmacologische behandelingen kunnen fysieke activiteit vergemakkelijken, maar NSAID’s (behalve topische) en paracetamol moeten worden vermeden. Viscosuppletie is aangewezen voor symptomatische patiënten bij wie de artrose van de knie radiologisch zwak tot matig is en onvoldoende wordt verbeterd door niet-medicamenteuze behandelingen en NSAID’s/analgetica.
Geval per geval
Naast deze algemene principes die van toepassing zijn op alle gewrichten, zijn er voor elke locatie specifieke bijkomende maatregelen: diagnostische en therapeutische artroscopie, het dragen van spalken en artroplastiek, naargelang het geval, bij tot de diagnose en behandeling van één of meer plaatsen. Er zijn enkele belangrijke begrippen die onderscheiden moeten worden. Bij digitale interfalangeale artrose wordt het dragen van door hitte gevormde spalken niet langer aanbevolen (Prof. V. Gangji).
Topische NSAID’s zijn de eerstelijnsbehandeling. Bij reumatoïde artritis daarentegen behoudt een goedgekozen orthese zijn plaats, maar mag deze niet continu worden gedragen, behalve in het geval van een acute pijnlijke crisis (A. Puttemans, kinesitherapeut). Goed uitgevoerde prothetische chirurgie, die pas kan worden overwogen na zes maanden falen van medische behandeling, geeft goede resultaten (Dr. David Lumens). Artrose van de schouder kan arthroscopisch worden behandeld en leidt niet noodzakelijk tot een prothese (Dr. Ioan Dunca). De heupprothese is een ingreep die al lange tijd uitstekende resultaten oplevert. Er is echter aanzienlijke vooruitgang geboekt, waardoor de patiënttevredenheid verbeterde. De huidige materialen (hoofdzakelijk de keramische frictiekoppels) maken het mogelijk om slijtage van de onderdelen te vermijden. En door minimaal invasieve anterieure chirurgische benadering wordt de verblijfsduur van patiënten korter en zijn de resultaten beter (Dr. Louis-Nicolas Jekeler).
De knie en de enkel
Er is een ambulante procedure voor het implanteren van een totale knieprothese. Het dwingt het hoofd van het zorgteam en het ziekenhuis tot een andere organisatie van de pre-, per- en postoperatieve aanpak. Maar het biedt de patiënt voordelen op het gebied van pijn, mobilisatie, ziekenhuisverblijf en tevredenheid (Dr. Jérôme De Muylder). Wat de unicompartimentele knieprothese betreft, slechts 10-15% van de knieprothesen, moeten strikte aanwijzingen en rigoureuze operatietechniek de regel zijn. Maar het geeft op lange termijn uitstekende resultaten en revisie, indien nodig, is gemakkelijker dan bij een totale prothese of een osteotomie).
Tot slot moet bij behandeling van ernstige artrose van de enkel rekening worden gehouden met het algehele evenwicht van de onderste extremiteit. Conservatieve behandelingen bestaan en hebben hun eigen indicaties. Wanneer de enkel als mobiel gewricht moet worden opgeofferd, moet afhankelijk van de situatie de keuze worden gemaakt tussen prothese en artrodese. Dit laatste veroorzaakt nog lang geen grote handicap en is vandaag een betrouwbaar alternatief (Dr. Bernhard Devos-Bevernage).