Een divertikel van Zenker komt niet vaak voor. Het treft slechts 0,1% van de bevolking. Maar het is belangrijk om het niet te missen vanwege het ongemak dat het voor de patiënt veroorzaakt en de differentiële diagnose die moet worden gesteld met een kwaadaardige ziekte. De diagnose is eenvoudig en in de meeste gevallen kan de behandeling endoscopisch plaatsvinden.
Een grote ziekenhuisinstelling moet een bevoorrechte relatie onderhouden met de huisartsen in haar omgeving. Dit geldt niet alleen op functioneel maar ook op wetenschappelijk vlak. De Chirec-ziekenhuisgroep zet zich hiervoor in en organiseert talrijke bijeenkomsten waarop de expertisegebieden en de innovaties van haar ziekenhuizen aan de huisartsen worden voorgesteld. Zo organiseerde het Delta Ziekenhuis eind maart een ochtend “Hoofd en Hals” onder leiding van dr. Patrick Levie, KNO-arts en hoofd van de afdeling Hoofd en Hals van de Chirec-ziekenhuisgroep.
Dr. Levie presenteerde nieuwe laserbehandelingstechnieken voor het divertikel van Zenker of faryngoesofageaal divertikel, dat de meerderheid (70%) van de slokdarmdivertikels vertegenwoordigt. Het divertikel van Zenker is een aandoening die bij oudere patiënten voorkomt. Het ontstaat door herniatie in een zwakke zone (de driehoek van Killian) aan de achterste faryngoesofageale verbinding. De symptomen zijn meervoudig maar niet noodzakelijkerwijs allemaal aanwezig (tabel I)
Tabel I: Symptomen van divertikel van Zenker
– Dysfagie (80-90%)
– Gevoel van blokkering van het voedsel
– Regurgitatie van onverteerd voedsel buiten de maaltijd om
– Regurgitatie van voedsel/speeksel in rugligging
– Hoesten/verslikken na de maaltijd
– Halitose
– Gewichtsverlies of ondervoeding
Zelden wordt een latero-cervicale zwelling gezien of gevoeld. De diagnose wordt gesteld door een endoscopie van de bovenste keelholte en een röntgenfoto met faryngo-oesofageale barium transit (BPT). Er moet worden doorverwezen naar de KNO-arts die eerst een neoplastische oorzaak zal uitsluiten. De specialist zal nasofibroscopie doen om speekselstase in de piriforme sinussen op te sporen, wat een indirect teken is van een divertikel. Met een kleurstoftest kan het “getijdenteken” worden gevisualiseerd: een blauw gekleurde mondholte verdwijnt bij inslikken volledig uit de hypofarynx, maar duikt bij regurgitatie weer op.
De therapeutische aanpak na evaluatie van het effect is onthouding in asymptomatische gevallen. Als er significante symptomen zijn, hangt de keuze van de behandeling af van de grootte van het divertikel. Open chirurgie is mogelijk, maar is in principe voorbehouden bij endoscopisch falen of heel grote divertikels. In het geval van een divertikel van meer bescheiden omvang zal de endoscopische benadering worden toegepast. Dit is een endoscopie onder algemene verdoving. Er zijn twee technieken mogelijk: de ang of de laser. De procedure bestaat erin de spierwand (crico-faryngeale spier) tussen de slokdarm en het divertikel door te snijden. Spasmen kunnen behandeld worden met een soepele endoscopie. De ziekenhuisopname is meestal kort (twee nachten) en de voeding kan na één tot twee dagen worden hervat. Een postoperatieve röntgenfoto van de borstkas wordt gemaakt om verwikkelingen uit te sluiten. Bij een volgend röntgenonderzoek van de cervicale regio is het belangrijk de radioloog mee te delen dat een dergelijke operatie heeft plaatsgevonden en hem te vragen de hoogte van de restwand te evalueren.
Uiteindelijk is de boodschap eenvoudig: overweeg bij een oudere patiënt met dysfagie en voedselregurgitatie de mogelijkheid van een divertikel van Zenker en vraag om een faryngo-oesofageale transit (POT) en verwijs naar KNO.