Anafylaxie heeft een biologische rol bij de afweer tegen gif of bacteriële toxines, maar deze oorspronkelijke fysiologische rol veranderde met de menselijke evolutie. Volgens onderzoek bedraagt de prevalentie van een voedselallergie bij de Europese bevolking bij kinderen 6,86% en bij volwassenen (≥ 18 jaar) 5,5%, met een gemiddelde van 5,89%. In Europa bedraagt de gemiddelde prevalentie in het zuiden van Europa 3,45% (alle leeftijden samen) en in Noord-Europa is de prevalentie bijna vijf keer hoger: 14,51%.
Bij de behandeling van anafylaxie moeten we altijd de risicofactoren (zoals astma of reeds bestaande en actieve gemedieerde IgE-ziekten) of auto-immuunziekten onderzoeken, evenals de versterkende factoren van allergische reacties (zoals lichamelijke inspanning, NSAID en alcohol).
De diagnose van een voedselallergie vereist een zorgvuldige anamnese en, zodra mogelijke voedingsmiddelen worden geïdentificeerd, moeten ze worden bevestigd door specifieke IgE of door een positieve Prick-test. Idealiter wordt een orale provocatietest gedaan. De gouden standaard voor de diagnose van voedselallergieën in de praktijk is de Prick-test met inheemse voedingsmiddelen, waarbij de specificiteit van specifieke IgE soms de helft bedraagt.
Bij de diagnose van voedselallergie is de evaluatie van mastocytaire tryptasemie essentieel, vooral met het doel gevallen van systemische mastocytose te onderscheiden die bovendien een hoger risico inhouden.
De diagnose van allergieën voor melk, eiwit of pinda’s of andere noten wordt meestal in de kindertijd gesteld, terwijl de diagnose van een allergie voor vis, garnalen of andere zeevruchten later in het leven plaatsheeft.
De initiële behandeling van anafylaxie gerelateerd aan een voedselallergie bestaat uit het voorschrijven van een adrenaline-auto-injectie voor volgende gevallen van anafylaxie en de instructie van de patiënt over het correct gebruik. Vervolgens moet de etiologische diagnose gesteld worden door de allergoloog.
Voor de meeste voedselallergieën kunnen we een inductieprotocol voor orale tolerantie aanbieden. Dit protocol bestaat uit het detecteren van de symptomatische drempel door een orale provocatietest uit te voeren en vervolgens het allergene voedsel boven deze drempel herhaaldelijk gedurende onbepaalde tijd toe te dienen. Orale inductieprotocollen kunnen toekomstige anafylaxie voorkomen.
Inductie van orale tolerantie werkt zelfs voor fruitallergieën, vooral bij het combineren van sublinguale immunotherapie met berkenpollen. Inductieprotocollen voor orale tolerantie werken niet bij allergieën voor vis of zeevruchten.
We worden steeds vaker geconfronteerd met pseudo-voedselallergieën: voedingsmiddelen of additieven die anafylactische allergieën veroorzaken door directe activering van mestcellen of door andere, meer complexe immuunmechanismen. Vrijwel alle allergische reacties kunnen worden veroorzaakt door pseudo-allergenen, waaronder anafylactische shock, netelroos, rhinitis, astma of spijsverteringssymptomen. Naar schatting is er één pseudo-voedselallergie voor vier echte voedselallergieën. Er zijn ook voedingsmiddelen die histamine afgeven, zoals chocolade, aardbei, tomaat en eiwit.
Voedingssupplementen zijn ook belangrijke bronnen van pseudo-allergische reacties zoals sulfieten, benzoaten, natriumglutamaat en aspartaam in hoge doses.
De behandeling van een pseudo-voedselallergie is bijna dezelfde als die van een voedselallergie, behalve dat men geen inductie van orale tolerantie kan overwegen, maar eerder een hypoallergeen dieet.
Dr. Vlad Vasiliu, pneumoloog-allergoloog, Medisch Centrum Europa-Lambermont
De afdeling Longziekten van de Chirec-ziekenhuisgroep verwelkomt patiënten voor verschillende onderzoeken en de behandeling van aandoeningen die de luchtwegen aantasten. De dienst bestaat uit verschillende specialisten voor multidisciplinaire zorg: allergologen, tabaksspecialisten, specialisten in slaapstoornissen, etc.
> Lees ook: Opening van de multidisciplinaire Immuno-Allergologie kliniek: een ‘plus’ voor patiënten én artsen
De effectiviteit van adrenaline voor de symptomen van anafylaxie.
EAACI 2014
De prevalentie van voedselallergieën.
EAACI 2014